Gedaan met laden. U bevindt zich op: Gemeenschappelijke PV-installatie (voor bouwaanvragen van 01-01-2014 t.e.m. 31-12-2019) Gemeenschappelijke PV-installatie (huidig)

Gemeenschappelijke PV-installatie (voor bouwaanvragen van 01-01-2014 t.e.m. 31-12-2019)

Geldig voor bouwaanvragen van 01.01.2014 tot 31.12.2019 Bekijk tijdslijn

Een -installatie is gemeenschappelijk als ze aangesloten is op meerdere gebouwen of op meerdere EPB-eenheden binnen hetzelfde gebouw op het perceel of de site.

De opbrengst van de gemeenschappelijke installatie verdeelt u over de verschillende aangesloten volumes. Deze verdeling gebeurt a rato van het volume van de ten opzichte van het totale volume van alle aangesloten gebouwdelen.

Standpunt VEKA (voor aangiftes vanaf oktober 2018): voor eengezinswoningen is het niet langer nodig om het volume van een onverwarmde kelder, zolder, of aanhorigheid mee te nemen. Een PV-installatie die enkel een en een onverwarmde kelder, zolder, AOR of aanhorigheid bedient, moet u niet langer als een gemeenschappelijke installatie beschouwen. U mag de opbrengst van de PV-installatie voortaan volledig doorrekenen bij de wooneenheid.

Onder ‘aanhorigheid’ verstaan we een gebouw met een functie die hoort bij de woonfunctie (bv. garage, tuinhuis, … ). Bijgebouwen met een commerciële activiteit moet u wel nog meerekenen in de volumeberekening, waardoor de opbrengst door PV op deze gebouwen maar voor een deel kan meetellen bij de wooneenheid. De aanhorigheid moet een bijzaak zijn van de woning (en niet omgekeerd).

Voorbeeld: kantoor met aangrenzende loods

Een kantoor met aangrenzende loods zijn samen aangesloten op één teller, waarop ook de PV-installatie is aangesloten. Wijs het volumegewogen deel van een installatie toe aan het kantoor.

Als beide EPB-eenheden een eigen teller hebben, kan u de PV-installatie volledig aan het kantoor toewijzen als de installatie ook volledig aangesloten is op de teller van het kantoor.

Gemeenschappelijke PV in appartementsgebouwen

In een appartementsgebouw sluit men vaak de PV-installatie aan op de teller van het gemeenschappelijk deel. De opbrengst van de installatie zal (een deel van) het verbruik van de liften, verlichting, … dekken. Eventuele overschot wordt op het elektriciteitsnet gezet. Omdat de PV-installatie niet is aangesloten op de tellers van de appartementen, mag u de opbrengst niet toewijzen aan de appartementen.

Is de PV-installatie aangesloten op de teller waarop enkel een gemeenschappelijke warmtepomp of ventilatie-unit is aangesloten, dan mag u de opbrengst verdelen over alle appartementen die de warmtepomp of ventilatie-unit bedient.

Is de PV-installatie op het dak van een appartementsgebouw enkel aangesloten op de teller van één individueel appartement, wijst u de volledige opbrengst toe aan dat betreffende appartement. Het gaat hier dan niet om een gemeenschappelijke installatie.