Contacteer ons
Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA)
Als de warmtepomp voorzien is van een elektrische weerstand voor bijverwarming, moet u deze weerstand in de volgende gevallen niet ingeven als een bijkomende preferente opwekker:
Opmerking: indien de weerstand ook voor bijverwarming zorgt voor ruimteverwarming, moet u deze voor ruimteverwarming steeds als bijkomende niet-preferente opwekker invoeren.
In alle andere gevallen moet u de weerstand inrekenen als bijkomende niet-preferente opwekker. Dit geldt voor alle warmtepompen die standaard voorzien zijn van een elektrische weerstand voor bijverwarming. Ook al is hij softwarematig geblokkeerd, hardwarematig afgekoppeld of zelfs volledig verwijderd. Alleen als de weerstand een productoptie is voor het betreffende toestel en er kan gestaafd worden dat deze optie niet voorzien is in het toestel op het moment van de aangifte, moet deze weerstand niet ingerekend worden. Als de elektrische weerstand een product-optie is en aanwezig is (hetzij in werking, hetzij in geblokkeerde of afgekoppelde toestand) op het moment van de EPB-aangifte, moet deze wel ingerekend worden. Meer informatie kunt u vinden bij stavingsstukken.
Warmtepompen met lucht als warmtebron zijn soms voorzien van een elektrisch element in de buitengroep (verwarmingslint) om de verdamper te ontdooien bij lage buitentemperaturen.
U rekent dat elektrisch element niet in als niet-preferente warmteopwekker. De invloed ervan wordt immers al meegerekend in de COPtest bepaald volgens de norm EN 14511.
Er kunnen zich verschillende situaties voordoen.
Opmerking: bij warmtepompen die buitenlucht als warmtebron gebruiken kan er in de winter ijs vormen in de buitenunit waardoor de warmte uit de buitenlucht niet meer voldoende kan opgenomen worden. Om deze reden is dit type warmtepomp vaak omkeerbaar om in de winter het gevormde ijs te kunnen ontdooien. Wanneer een warmtepomp met lucht als warmtebron omkeerbaar is alleen om een ontdooicyclus te laten lopen in de winter, moet u deze niet als actieve koeling ingeven. Hierbij mag het niet mogelijk zijn voor de gebruiker om de ontdooicyclus manueel aan te schakelen en zo toch de woning te koelen in de zomer.
Wanneer de warmtepomp aangesloten is op een afgiftesysteem op water, zijn er een of meerdere pompen nodig om het water rond te stuwen. Deze pompen moeten ingerekend worden als hulpenergie. De volgende pompen moeten niet ingerekend worden:
Het hulpenergieverbruik voor ventilatoren die geïntegreerd zijn in de warmtepomp moet vaak niet ingerekend worden omdat dit al wordt meegenomen in de COPtest:
Meer informatie over de ontwerpvertrek- en ontwerpretourtemperatuur vindt u bij afgifte.
Vanaf de datum waarop een Europese wetgeving omtrent Ecodesign ingaat, mag een fabrikant geen toestellen meer mag fabriceren en verkopen die niet voldoen aan deze Europese verordening. De fabrikant mag wel nog toestellen verkopen die hij nog op stock had op deze datum. Voor de datum waarop het toestel in de handel gebracht werd, neemt u dus de productiedatum van het toestel.
In de software moet u bij de invoer van een toestel voor warm tapwater aangeven of het toestel een apart opslagvat of een externe warmtewisselaar heeft. Welke mogelijkheden u hier kunt invoeren, vindt u terug bij opslag.