Gedaan met laden. U bevindt zich op: Basisprincipes van de rekenmethode Rekenmethode

Basisprincipes van de rekenmethode

Geldig voor alle bouwaanvragen

Bij het opstellen van de rekenmethodes zijn een aantal basisprincipes vastgelegd waarvan niet mag afgeweken worden. Voorstellen om de rekenmethodes te wijzigen, ondergaan daarom telkens een nauwgezette controle.

Gebruikersgedrag wordt buiten beschouwing gelaten

De rekenmethodes zijn gebaseerd op een gemiddeld gebruikspatroon afhankelijk van de van het gebouw. De energieprestatie is een karakteristiek van het gebouw. Enkel zo kunnen gebouwen worden vergeleken. De gebruiker kan de parameters dan ook niet manipuleren.

Variabelen zijn technisch neutraal

De variabelen die de energieprestatie van het gebouw bepalen, zijn technisch neutraal. De oplossingen en technologieën worden op hun reële prestaties beoordeeld en vergeleken. Het is niet de bedoeling om individuele technieken te bevoordelen.

Handhaafbaar en eenduidig

De rekenmethodes zijn afgestemd op het reële handhavingskader. De controlerende overheid kan de naleving dus afdwingen. Daarom moet elke bepaling in de rekenmethodes handhaafbaar zijn: de inrekening van een techniek, materiaal of interpretatie van een situatie moet zo eenduidig mogelijk zijn. Onafhankelijke personen moeten komen tot identieke conclusies, bijvoorbeeld: het bouwteam en controleurs. Als reële productgegevens worden gebruikt in de berekening, moet de met stavingsdocumenten aantonen dat die gegevens eenduidig bepaald zijn.

Toepasbaar op alle situaties

De energieprestatieregelgeving is op zowat alle nieuwe gebouwen, uitbreidingen en renovaties van toepassing. Daarom moeten de rekenmethodes alle mogelijke situaties (geometrieën, types installaties, systeemconfiguraties, … ) aankunnen en dus zo exhaustief mogelijk zijn. De rekenmethodes houden rekening met bewezen technologieën en bieden de mogelijkheid om innovatieve technologieën in te rekenen.

Prestatiegericht

De kost en de inspanning om de invoerparameters te bepalen, zijn bij de rekenmethodes in balans met het resultaat. Er zijn twee soorten deelberekeningen:

InvoermethodeBetekenisVoor- en nadelen
Eenvoudige methodedeelberekeningen met gemiddelde vaste waarden en niet met reële gegevens

+ minder werk voor de
+ eenvoudig
- iets ongunstiger resultaat ten opzichte van werken met een reële waarde
- gemiste kans om de markt te stimuleren om betere producten te ontwikkelen
- gemiste kans om de ontwerpers te stimuleren om de beste keuze te maken

Gedetailleerde methodedeelberekeningen met specifieke invoervariabelen, voornamelijk ontwerpvariabelen zoals geometrische gegevens, productgegevens, meetresultaten (bijvoorbeeld: luchtdichtheidstest), die op meerdere manieren ingegeven kunnen worden:

+ markt wordt gestimuleerd om betere producten te ontwikkelen
+ ontwerpers worden gestimuleerd om de beste keuze te maken

  • waarde bij ontstentenis: de waarde ligt vast en rekent aan de negatievekant ten opzichte van de gemiddelde waarde. De waarde komt overeen met de slechtste producten op de markt (negatieve uitschieters buiten beschouwing).

+ eenvoudig, geen verdere invoergegevens nodig
+ mogen gebruikt worden zonder staving
- ongunstiger resultaat

  • reëel gegeven: echte projectgegevens, metingen en productgegevens via eenduidige metingen

+ gunstiger resultaat
- ongunstiger resultaat
- meer invoergegevens nodig
- staving is vereist