Contacteer ons
Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA)
In dit voorbeeld wordt getoond hoe meerdere lucht/lucht warmtepomp split-units kunnen worden ingevoerd, voor koeling en verwarming. Deze split units kunnen al dan niet van een verschillend type zijn. De prestatie (COP/SCOPon/EER) van de split units kan ook verschillen.
In de figuur wordt de situatie geschetst. Er worden meerdere split-units geplaatst, maar die zijn van hetzelfde type. Ze zijn geplaatst in een residentieel gebouw.
Geef deze situatie in als volgt in de EPB-software 3G:
Omdat er verschillende lucht/lucht warmtepompen worden toegepast, zal de prestatie voor verwarmen (COP/SCOPon) en koelen (EER) ook verschillen. Hiermee moet rekening gehouden worden bij de invoer in de software. De figuur toont een mogelijk situatie waarbij drie verschillende types split-units worden gebruikt.
Geef deze situatie als volgt in voor de EPB-software 3G:
Deze situatie is gelijkaardig aan geval 1, met het verschil dat voor een niet-residentieel gebouw de opwekker voor koeling ook in detail moet ingevoerd worden. Voor de invoer in de EPB 3G software gaat u als volgt te werk:
Opgelet: in de EPB software Vlaanderen is het verplicht om als warmtetransportmedium en koeltransportmedium voor ‘water’ te kiezen. Dit geldt voor alle aanvraagjaren in de EPB software Vlaanderen.
Omdat er verschillende lucht/lucht warmtepompen worden toegepast, zal de prestatie voor verwarmen (COP/SCOPon) en koelen (EER) ook verschillen. Hiermee moet rekening gehouden worden bij de invoer in de software. De figuur toont een mogelijk situatie waarbij verschillende types split-units worden gebruikt.
Geef deze situatie als volgt in voor de EPB-software 3G:
Opgelet: in de EPB software Vlaanderen is het verplicht om als warmtetransportmedium en koeltransportmedium voor ‘water’ te kiezen. Dit geldt voor alle aanvraagjaren in de EPB software Vlaanderen.
Twee opwekkers kunnen enkel als een combinatie van preferente en niet-preferente opwekker gezien worden, wanneer ze samen eenzelfde afgiftesysteem bedienen. In deze situatie kunt u de volgende pragmatische werkwijze hanteren.
Splits de EPB-eenheid zover mogelijk uit in verschillende energiesectoren. Als meerdere van elkaar onderscheiden centrale warmteopwekkers dezelfde ruimten bedienen, maar met elk een verschillend afgiftesysteem, wordt hetzelfde principe gehanteerd als bij plaatselijke verwarming met een lokale elektrische weerstandsverwarming. Bij de bepaling van de energieprestatie wordt het centrale verwarmingssysteem met het beste opwekkingsrendement buiten beschouwing gelaten: u kijkt enkel naar de kenmerken van het opwekkingssysteem met het minste rendement. Het andere systeem voert u niet in de software in.
Tip: om te bepalen welke opwekker het laagste opwekkingsrendement heeft, kunt u de beide ingeven in de software. De software bepaalt dan voor de beide opwekkers het rendement. Vervolgens verwijdert u het toestel met het hoogste rendement.
Opgelet: de warmtepomp met de hoogste prestatiecoëfficiënt (COP of SCOP) heeft niet noodzakelijk het hoogste rendement