Contacteer ons
Vlaams Energieagentschap (VEA)
Productinformatie van een warmtepomp vermeldt meestal een algemene prestatiecoëfficiënt (COP). Deze COP wordt bepaald bij specifieke omstandigheden, zoals een vaste temperatuur van de warmtebron en het afgiftemedium. De prestatie van verschillende warmtepompen kunt u vergelijken op basis van deze COPtest.
Bij de plaatsing van een warmtepomp in een gebouw, zijn de omstandigheden vaak niet dezelfde als deze waarbij de COPtest werd bepaald. Daarom wordt het opwekkingsrendement van een warmtepomp bepaald als de gemiddelde seizoensprestatiefactor (SPF). De SPF is de gemiddelde prestatiecoëfficiënt van de warmtepomp, berekend over het ganse stookseizoen en in het specifieke gebouw. Daarbij wordt rekening gehouden met het verbruik van bepaalde randapparatuur, zoals pompen in een captatienet.
De SPF wordt bepaald door de COPtest te vermenigvuldigen met enkele correctiefactoren.
SPF = fθ f∆θ fpumps fAHU COPtest (-)
Met:
Er kan zo worden verrekend dat de projectomstandigheden verschillen van de testomstandigheden van de warmtepomp.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende correctiefactoren, waar ze rekening mee houden en hun waarde bij ontstentenis. Meer informatie over hoe deze factoren bepaald worden kan u vinden in de regelgeving.
Factor |
= 1 als |
Waarde bij ontstentenis |
---|---|---|
fθ |
Lucht als afgiftemedium of directe condensatie |
Oppervlakteverwarming (vloer-, muur- of plafondverwarming): 0,88 |
Andere afgiftesystemen (radiatoren, convectoren): 0,53 |
||
f∆θ |
Lucht als afgiftemedium of directe condensatie |
0,93 |
fpumps |
Directe verdamping of lucht als warmtebron | 0,83 (5/6) |
fAHU |
Warmtepomp niet op ventilatielucht |
Afgevoerde ventilatielucht enige warmtebron (zonder voorafgaande menging met buitenlucht)
|
Toegevoerde ventilatielucht enig warmteafvoerend fluïdum (zonder recirculatie van ruimtelucht), afgevoerde ventilatielucht niet de enige warmtebron: 0,75 | ||
In alle andere gevallen: 1 |