Gedaan met laden. U bevindt zich op: Invoer van specifieke combinaties of toepassingen met warmtepompen (voor bouwaanvragen van 01-01-2016 t.e.m. 31-12-2017) Invoer van specifieke combinaties of toepassingen met warmtepompen (huidig)

Invoer van specifieke combinaties of toepassingen met warmtepompen (voor bouwaanvragen van 01-01-2016 t.e.m. 31-12-2017)

Geldig voor bouwaanvragen van 01.01.2016 tot 31.12.2017 Bekijk tijdslijn

Invoer in de EPB-software van specifieke toepassingen met elektrische warmtepompen voor de periode van 01-01-2016 tot en met 31-12-2017.

Warmtepomp in combinatie met warmteterugwinapparaat

Warmtepompen met als bron ‘ventilatielucht’ worden soms gecombineerd met warmteterugwinapparaten. Bij deze combinatie geeft u de warmtepomp in als opwekker en geeft u het warmteterugwinapparaat apart in onder ‘Installaties’ bij ‘Ventilatie’. De COPtest van de warmtepomp moet bepaald zijn zonder het effect van het warmteterugwinapparaat. Het effect van dat apparaat wordt al bij het luik ‘Ventilatie’ ingerekend.

Warmtepomp met elektrische bijverwarming

Wanneer een warmtepomp gecombineerd is met een weerstand voor bijverwarming, moet u deze weerstand als niet-preferente opwekker inrekenen. Ook in het geval dat de aanwezige elektrische weerstand geblokkeerd, afgekoppeld of verwijderd werd. Meer informatie vindt u bij ‘Invoergegevens voor de EPB-software’. In de EPB-software 3G geeft u in dit geval de warmtepomp in als preferente opwekker en de elektrische weerstand als niet-preferente opwekker.

Wanneer een elektrische weerstand wordt gebruikt voor de aanmaak van warm tapwater, geeft u bovenaan het scherm aan dat er meerdere opwekkingstoestellen zijn. In dat geval verschijnt er extra invoer:

  • ‘De opwekkers staan ook in voor ruimteverwarming’: vul hier ‘ja’ in indien de volledige combinatie aan preferente en niet-preferente opwekkers ook instaat voor ruimteverwarming. Als bijvoorbeeld de elektrische bijverwarming alleen voor sanitair warm water werkt en niet voor ruimteverwarming, geeft u hier ‘nee’ in.
  • ‘Vermogen (nominaal of thermisch)’: vul hier het thermische vermogen van de warmtepomp in. Dit vermogen moet bepaald zijn bij dezelfde omstandigheden als de COPtest. Meer informatie vindt u bij ‘Prestatiecoëfficiënt COPtest’.
Uitzondering

Voor projecten aangevraagd vanaf 2017 voor sanitair warm water moet de weerstand niet als aparte opwekker ingevoerd worden als de warmtepomp onder Ecodesign valt en de weerstand ingeschakeld was tijdens de testen volgens Ecodesign. U moet wel aantonen dat de weerstand ingeschakeld werd bij de testen waarbij de Ecodesign-gegevens bepaald werden. Als u dit niet kunt aantonen of als de warmtepomp niet onder Ecodesign valt, moet de weerstand wel steeds als een aparte opwekker ingevoerd worden.

Reversibele warmtepompen

Bij warmtepompen die als actieve koelmachine kunnen gebruikt worden, moet u aangeven dat er actieve koeling is. Dit is ook het geval als de warmtepomp niet wordt gebruikt om te koelen of als de koelfunctie achteraf onmogelijk werd gemaakt. Meer informatie vindt u onder ‘Invoergegevens voor de EPB-software’:

  • Voor een EPW-project: u geeft aan dat er ‘Actieve koeling’ is bij de knoop van de energiesector in de boomstructuur. In EPW wordt actieve koeling ingerekend met een vaste waarde voor het rendement: het forfaitair is 0,9 en de forfaitaire EER van het koelsysteem is 2,5.
  • Voor een EPN-project: u geeft bij de knoop van de in de boomstructuur ‘ja’ aan bij ‘Koelsysteem’. Hierdoor verschijnt er een knoop ‘Koeling’ in de boomstructuur, onder deze energiesector. Onder deze knoop geeft u de warmtepomp in als compressiekoelmachine.

Warmtepompen met directe verdamping en/of directe condensatie

In de EPB-software 3G kunt u bij de invoer van de warmtepomp als toestel voor ruimteverwarming aangeven of de warmtepomp werkt met directe verdamping en/of condensatie:

  • Directe verdamping: kies bij ‘Warmtebron van de verdamper’ voor ‘Bodem (directe verdamping)’.
  • Directe condensatie: kies bij ‘Warmteafgiftemedium van de condensor’ voor ‘Geen fluïdum (directe condensatie)’.

Bij de invoer van de warmtepomp als opwekker voor warm tapwater kan niet ingegeven worden of er gebruik gemaakt wordt van directe condensatie. De warmtebron en het afgiftemedium hebben immers geen effect op het resultaat.

Hulpenergie bij warmtepompen

Wanneer een warmtepomp wordt ingezet voor ruimteverwarming door middel van een afgiftesysteem op water, zijn er een of meerdere pompen nodig om het water rond te stuwen. Net als bij andere opwekkers moet u deze pompen ingeven bij ‘’. U geeft deze in onder de knoop ‘Verwarming’ in de boomstructuur, in het tabblad ‘Hulpenergie circulatiepompen’.

Ventilatoren die voor luchtverwarming dienen, al dan niet gecombineerd met bewuste ventilatie, geeft u in onder de knoop ‘Ventilatie’ in de boomstructuur, in het tabblad ‘Hulpenergie’. Meer informatie vindt u bij ‘Hulpenergie ventilatie’.

Sommige pompen en ventilatoren voor warmtepompen moet u niet meerekenen als hulpenergie. Meer informatie vindt u bij ‘Invoergegevens voor de EPB-software’.