Gedaan met laden. U bevindt zich op: Mechanische doorboringen en spouwankers Samenstellende lagen van scheidingsconstructies

Mechanische doorboringen en spouwankers

Geldig voor alle bouwaanvragen

Een isolatielaag kan doorboord worden door een mechanische bevestiging (bijvoorbeeld spouwankers of bevestigingen van spouwisolatie). De invloed van deze bevestigingen moet u in rekening brengen in de U-waarde van de scheidingsconstructie.

Elk materiaal met een λ≤ 0,20 W/mK is in principe een isolatiemateriaal. Hierdoor moeten ook de bevestigingen (schroeven, nagels, ...) die bijvoorbeeld houten constructie-elementen doorboren, opgenomen zijn als mechanische doorboring.

Rekenmethode

De U-waarde kunt u nauwkeurig bepalen via een numerieke berekening of een vereenvoudigde berekening.

Numerieke berekening

De U-waarde kunt u nauwkeurig bepalen via een numerieke berekening volgens de NBN EN ISO 10211.

Die methode is altijd verplicht als de beide uiteinden van de mechanische bevestiging in thermisch contact zijn met metalen platen (bijvoorbeeld: sandwichpanelen in de industriebouw).

Vereenvoudigde berekening

Bij een vereenvoudigde berekening gebruikt u een correctieterm Δ Uf. Deze term houdt onder andere rekening met:

  • de lengte van de doorboring van de isolatielaag
  • de mate waarin de bevestiging verzonken is in de isolatielaag
  • de warmtegeleidbaarheid van de mechanische bevestiging
  • het aantal bevestigingen per m²
  • de doorsnede van een mechanische bevestiging
  • de warmtegeleidbaarheid van de doorboorde isolatielaag.

Voor spouwankers zijn de volgende waarden bij ontstentenis aangenomen om de correctiecoëfficiënt te bepalen: 5 stalen spouwhaken per m² met een spouwhaaksectie van 0,13 cm² (diameter 4 mm) en een volledige doorboring van de isolatielaag.

U mag deze waarden ook gebruiken als waarde bij ontstentenis voor andere doorboringen met dezelfde geometrische karakteristieken als spouwhaken (diameter, aantal per m² en lengte van de doorboring).

  • in het geval van een verzonken mechanische bevestiging is de doorboringslengte van de isolatielaag kleiner dan de dikte van de isolatielaag.
  • de correctiefactor voor mechanische bevestigingen is niet van toepassing bij:
    • spouwankers in een niet-geïsoleerde spouw
    • spouwankers met een lambdawaarde (λf) kleiner dan 1 W/mK
    • spouwankers met plug waarbij is aangetoond dat dat de λf -waarde van het spouwanker in combinatie met de plug kleiner is dan 1 W/mK. De lambdawaarde van de plug op zich is onvoldoende als staving.

Verankeringen met een plugbevestiging

Een verankering met een plugbevestiging is een verbindingstechniek tussen parement en binnenspouwblad, waarbij de mechanische bevestiging gevat wordt in een kunststofplug. De kunststofplug is voorzien van openingen zodat de plug expandeert en zich vastzet in het boorgat . Een deel van de verankerering blijft dus niet-ingekapseld en in contact met de buiten- en binnenomgeving.

Rekenmethode

Als λf geldt in dat geval nog steeds de waarde in functie van de aard van het materiaal van de spouwhaak (bijvoorbeeld: een lambdawaarde van 50 W/mK voor staal en 17 W/mK voor spouwankers uit roestvast staal).

Een plug rondom een spouwanker kan het warmtetransport wel verminderen, maar niet vermijden. Als u niet over duidelijke gegevens beschikt van de lambdawaarde van de plug in combinatie met de spouwhaak, is de lambdawaarde van de spouwhaak van toepassing.

Invoer in de EPB-software

De mechanische bevestigingen moet u steeds invoeren in de EPB-software.

Vanaf de versie 11.0.0 is de software aangepast zodat alle materialen met een λ ≤ 0,2 W/mK als isolatiemateriaal beschouwd worden en hiervoor mechanische bevestigingen die de laag doorboren kunnen ingegeven worden. Bijvoorbeeld: bij de keuze van OSB of multiplex als materiaal vraagt de EPB-software vanaf deze versie expliciet om de mechanische doorboringen in te voeren.