Contacteer ons
Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA)
Het Europees Klimaat- en Energiepakket 2013-2020 bevat een set van wetgevende initiatieven die invulling moet geven aan de ambitieuze EU klimaat- en energiedoelstellingen voor 2020. Eén van die wetgevende initiatieven is de Europese "Effort Sharing Decision" (ESD) waaronder de 28 lidstaten jaarlijkse, bindende doelstellingen aangenomen hebben voor de sectoren die niet onder het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) vallen. Deze zogenaamde ‘niet-ETS-sectoren’ zijn voornamelijk de sectoren transport, gebouwen, landbouw, afval en in mindere mate een deel van de sectoren energie en industrie.
De nationale doelstellingen werden op Europees niveau vastgelegd op basis van de financiële draagkracht van elke lidstaat (rekening houdend met het bruto binnenlands product per inwoner van elke lidstaat) en worden uitgedrukt onder de vorm van een in het jaar 2020 te behalen percentage ten opzichte van het referentiejaar 2005. Op Europees niveau werd dit reductiepercentage voor de niet-ETS-sectoren vastgelegd op -10%. België nam tegen 2020 een reductiedoel van -15% op. Om dit te bereiken engageerde Vlaanderen zich tot een objectief van -15,7%.
Die emissieplafonds hebben niet alleen betrekking op het jaar 2020. In de ESD werd afgesproken dat elke lidstaat voor elk jaar in de periode 2013-2020 een BKG-emissiebudget krijgt op basis van een lineair pad dat start in 2013 met de gemiddelde niet-ETS emissies voor de jaren 2008 tot 2010 en dat eindigt op de voor 2020 opgenomen doelstelling. De jaarlijkse emissieruimte wordt uitgekeerd aan de lidstaten onder de vorm van ‘emissieruimte-eenheden’ (AEAs of Annual Emission Allocations), die elk equivalent zijn aan de uitstoot van 1 ton CO2-eq. Jaarlijks moet een lidstaat evenveel emissieruimte-eenheden afrekenen als haar voor dat jaar vastgestelde broeikasgasemissies in de niet-ETS sectoren. Om de lidstaten de mogelijkheid te bieden om hun jaarlijkse emissieplafonds op een meer kostenefficiënte manier te behalen, werden er in de Effort Sharing Decision een aantal ‘flexibele instrumenten’ ingebouwd. Via deze instrumenten wordt het mogelijk voor een lidstaat om: