Gedaan met laden. U bevindt zich op: Ruimteverwarming Inspectieprotocol voor energiedeskundigen type A

Ruimteverwarming

Hier vindt u praktische toelichtingen bij deel VI van het inspectieprotocol. Bekwaam u met inspectietips, uitgewerkte oefencases, foto’s en illustraties over de correcte invoer in de EPC-software. Ook collectieve installaties komen aan bod.

Eigenschappen van ruimteverwarmingsinstallaties bepalen

  • Stap 1

    Identificeer de types verwarmingsinstallaties

    • centrale verwarming
    • decentrale verwarming
    • onvolledige installatie met enkel opwekker
    • onvolledige installatie met enkel afgiftesysteem
    • installaties van het type ‘geen’.
    • De energiedeskundige gaat ervan uit dat een installatie die tijdelijk defect of buiten gebruik is, correct functioneert.
    • Geen opwekkingsysteem in de eenheid? Ga na of
      • er een collectief systeem aanwezig is en
      • de eenheid via een warmtenet bediend wordt
      • de verwarming via ventilatie gebeurt.
  • Stap 2

    Bepaal de eigenschappen per type ruimteverwarmingsinstallatie

    • parameters per opwekkingssysteem
    • parameters distributiesysteem
    • parameters afgiftesystemen
    • parameters regelsystemen
  • Stap 3

    Bepaal de eigenschappen per soort opwekker

  • Stap 4

    Voer alle verwarmingsinstallaties met hun parameters in

    • Elke volledige en onvolledige verwarmingsinstallatie wordt apart ingevoerd.
    • Per installatie kunnen meerdere opwekkers, maar slechts 1 type afgiftesysteem ingevoerd worden.
    • Bij geschakelde opwekkers worden alle opwekkers toegevoegd aan de installatie, ook al hebben ze identieke eigenschappen.

Opwekkers

Invoergegevens bepalen

Distributie

Invoergegevens bepalen

Installaties en ruimteclusters

Invoergegevens bepalen en praktijkoefeningen