Contacteer ons
Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA)
Een aantal definities ontleenden we van de website ‘Energiebewust ontwerpen’ van het Netwerk Architecten Vlaanderen (NAV). Het NAV is niet verantwoordelijk voor eventuele fouten in deze definities.
Dat zijn EPB-eenheden met een niet-residentiële bestemming (kantoor, school, andere bestemmingen zoals hotels, zorgcentra ...).
Een EPB-eenheid met een niet-residentiële bestemming (kantoor, school, andere bestemmingen zoals hotels, zorgcentra ...).
Een EPB-eenheid met een residentiële bestemming die ten hoogste één wooneenheid bevat.
Fotovoltaïsche zonne-energiesystemen of panelen (kortweg PV) zijn voorzieningen die instaan voor de opvang en omzetting van zonne-energie in elektriciteit.
Wordt gebruikt bij thermische waarden (U, lambda). Het is de verwachte waarde van een thermische eigenschap van een bouwmateriaal of -product, bekomen op basis van gemeten waarden bij referentieomstandigheden van temperatuur en vochtigheid, voor een bepaalde fractie en graad van betrouwbaarheid en in overeenstemming met een redelijke verwachte levensduur in normale omstandigheden.
De term 'gelijkwaardig' is bedoeld voor ontmantelingen, volledige herbouw, gedeeltelijke herbouw met een beschermd volume groter dan 800 m³ of met minstens één wooneenheid of met minstens 75% nieuwe scheidingsconstructies en voor uitbreidingen met een beschermd volume groter dan 800 m³ of met minstens één wooneenheid.
Wie beschikt over een product, systeem of gebouwconcept dat de huidige EPB-rekenmethode niet kan beoordelen, kan een alternatieve berekeningswijze voorstellen, via ‘een gelijkwaardigheidsaanvraag'.
In principe is een EPB-aangifte éénmalig en uniek. In bepaalde gevallen moet u op vraag van het VEA een nieuwe EPB-aangifte indienen, ter vervanging van de al ingediende EPB-aangifte. De nieuwe aangifte is de hernieuwingsaangifte.
Bouwlaag met constante dikte die thermische eigenschappen heeft die uniform zijn of die als uniform kunnen beschouwd worden.
De energie die nodig is voor de werking van onderdelen van een installatie, zoals ventilatoren, pompen of elektronica, heet ‘hulpenergie’. Hulpenergie wordt mee ingerekend in de globale energieprestatie van een gebouw, in die gevallen waarbij ze niet ingerekend zit in de berekening van de energieprestatie van de installatie zelf.
Ventilatie waarin de natuurlijke ventilatie gedurende een bepaalde tijd kan worden ondersteund of vervangen door de mechanische ventilatie.
staat voor Ingrijpende Energetische Renovatie.
Ook effectieve thermische capaciteit of zwaarte genoemd. Een gebouw met veel massa (vb. stenen) heeft in het algemeen een hoge inertie. Hierdoor zal de constructie warmte en koude opslaan in de gebouwmassa en die langzaam terug afgeven aan de binnenruimte.
Ongecontroleerde doorgang van lucht in een ruimte via lekken in de schil van die ruimte.
De warmte van personen, verlichting, ventilatoren, pompen en alle andere apparatuur, die binnen het beschermd volume vrijkomt.
Constructie of deel van een constructie dat de scheiding vormt tussen het beschermd volume en een aangrenzende, al dan niet verwarmde ruimte.
Ook gordijngevels genoemd. Ze bestaan uit een combinatie van beglazingen, profielen en ondoorschijnende vulpanelen die als één module geassembleerd zijn in een afzonderlijk kader.
Ook vermenigvuldigingsfactor genoemd. Het is een maat voor de systeemkwaliteit of de uitvoeringskwaliteit van een ventilatiesysteem. De m-factor kunt u verbeteren door het meten van de debieten, het meten van de lekdebieten van de leidingen en de zelfregelbaarheid van de toevoerroosters.
Maatproducten moeten, bij de installatie-eisen, samengesteld worden uit onderdelen op maat van de specifieke toepassing. Dat komt voor bij installatis voor verwarming, bevochtiging, koeling.
Tegenovergestelde van ‘licht gebouw’. Bij deze constructiemethode gebruikt men vooral zware materialen zoals beton en baksteen.
Ventilatie die door een of meerdere ventilatoren tot stand wordt gebracht.
Ventilatie die onder invloed van wind en het temperatuurverschil tussen de lucht buiten en de lucht binnen tot stand komt. Ventilatie ten gevolge van drukverschillen en zonder hulp van mechanische apparaten die de lucht in beweging brengen.
Energie die nodig zou zijn om het beschermd volume gedurende een zekere periode op binnentemperatuur te houden (bij gebruik van een installatie met systeem- en opwekkingsrendement 1).
Energie die nodig zou zijn om gedurende een zekere periode het warm tapwater van koud naar de gewenste temperatuur op te warmen bij gebruik van een installatie met systeem- en opwekkingsrendement 1.
Lagen in de bouwconstructie waarvan de warmteweerstand het resultaat is van twee verschillende materialen die samen in één laagdikte voorkomen. Bijvoorbeeld: Houten keperwanden met isolatie of een houten dakconstructie.
slaat op 'niet-woongebouwen' of 'utilitaire gebouwen' zoals kantoren, scholen, ziekenhuizen, winkels. Let op: industrie en landbouw horen hier niet bij.
Bij installatie-eisen is dat het elektrisch vermogen dat door de fabrikant wordt aangegeven op de technische fiche (van ijswatermachine, warmtepomp, verwarmingsinstallatie) en berekend werd in de omstandigheden opgelegd door de norm NBN EN 14511.
Bij installatie-eisen is dat het elektrisch vermogen dat door de fabrikant wordt aangegeven op de technische fiche (van ijswatermachine, warmtepomp, verwarmingsinstallatie) en berekend werd in de omstandigheden opgelegd door de norm NBN EN 14511.
Dat is de hoeveelheid warmte die door de volledige verbranding van een eenheid brandstof vrijkomt. Daarbij wordt verondersteld dat de waterdamp niet condenseert en de bijhorende warmte niet wordt gerecupereerd.
Het ventilatiedebiet waarvoor het ventilatiesysteem wordt ontworpen.
Ondoorzichtig, geen zonnestraling doorlatend (tegenovergestelde dus van transparant).
Ondoorzichtig, geen zonnestraling doorlatend (tegenovergestelde dus van transparant).
De verhouding van de door een warmteopwekkingstoestel extern afgeleverde warmte tot de verbruikte energie.
In de zomer kan oververhitting optreden wanneer in het gebouw een onaangenaam hoge binnentemperatuur wordt bereikt en deze warmte niet kan worden opgevangen of geventileerd.
Installatie voor ruimteverwarming waarbij de warmte wordt afgegeven in de ruimte waar zij wordt geproduceerd.
Ook Coefficient of performance of COP): de verhouding tussen het verwarmingsvermogen en het opgenomen vermogen van een warmtepomp.