Contacteer ons
Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA)
Hoe het opwekkingsrendement voor ruimteverwarming wordt bepaald, verschilt in functie van het toestel:
De waarde bij ontstentenis voor opwekkingsrendement voor elektrische warmtepompen hangt af van het type:
Let op: deze rekenmethode voor het opwekkingsrendement is geldig voor elektrische warmtepompen die niet onder de Europese verordeningen n° 813/2013 of n°206/2012 vallen.
Productinformatie van een warmtepomp vermeldt meestal een algemene prestatiecoëfficiënt (COP). Deze COP wordt bepaald bij specifieke omstandigheden, zoals een vaste temperatuur van de warmtebron en het afgiftemedium. De prestatie van verschillende warmtepompen kunt u dus vergelijken op basis van deze COPtest. Bij de plaatsing van een warmtepomp in een gebouw, zijn de omstandigheden doorgaans niet dezelfde als deze waarbij de COPtest werd bepaald. Daarom wordt het opwekkingsrendement van een warmtepomp bepaald als de gemiddelde seizoensprestatiefactor (SPF). De SPF is de gemiddelde prestatiecoëfficiënt van de warmtepomp, berekend over het ganse stookseizoen en in het specifieke gebouw. Daarbij wordt rekening gehouden met het verbruik van bepaalde randapparatuur, zoals pompen in een captatienet.
De SPF wordt bepaald door de COPtest te vermenigvuldigen met enkele correctiefactoren.
SPF = fθ f∆θ fpumps fAHU COPtest (-)
Zo worden de projectomstandigheden (die verschillen van de testomstandigheden van de warmtepomp) ingerekend.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende correctiefactoren en hun waarde bij ontstentenis. Meer informatie over hoe deze factoren bepaald worden kunt u vinden in de regelgeving.
Factor |
= 1 als |
Waarde bij ontstentenis |
fθ |
lucht als afgiftemedium of directe condensatie |
oppervlakteverwarming (vloer-, muur- of plafondverwarming): 0,88 |
andere afgiftesystemen (radiatoren, convectoren): 0,53 |
||
f∆θ |
lucht als afgiftemedium of directe condensatie |
0,93 |
fpumps |
directe verdamping /of lucht als warmtebron | 0,83 (5/6) |
fAHU |
warmtepomp niet op ventilatielucht |
afgevoerde ventilatielucht enige warmtebron (zonder voorafgaande menging met buitenlucht)
|
toegevoerde ventilatielucht enig warmteafvoerend fluïdum (zonder recirculatie van ruimtelucht), afgevoerde ventilatielucht niet de enige warmtebron: 0,75 | ||
in alle andere gevallen: 1 |
Deze rekenmethode voor het opwekkingsrendement is geldig voor elektrische warmtepompen die onder de Europese verordeningen n° 813/2013, n°206/2012 of of n°2016/2281 vallen.
Voor deze warmtepompen wordt het opwekkingsrendement bepaald als:
Een multisplitwarmtepomp bestaat uit meerdere binnentoestellen en één buitentoestel. De binnentoestellen zijn verbonden met het buitentoestel door middel van een koelmiddelcircuit. Multisplitsystemen zijn typisch grotere installaties. Alleen voor EPN-eenheden maken we een onderscheid tussen gewone warmtepompen en multisplits.
Het opwekkingsrendement van een multisplit wordt bepaald zoals samengevat in de onderstaande tabel. De berekening hangt af van:
Type | Valt onder (EU) n°2016/2281? | Testgegevens volgens (EU) n°2016/2281 beschikbaar voor werkelijk toegepaste combinatie? | ηgen |
geen VRF | ja | nee | 3,3 |
geen VRF | ja | ja | ηgen op basis van Ecodesigngegevens |
geen VRF | nee | - | ηgen op basis van seizoensprestatiefactor |
VRF | ja | nee | 3,3* |
VRF | ja | ja | (ηgen op basis van Ecodesigngegevens)* |
VRF | nee | - | (ηgen op basis van seizoensprestatiefactor )* |
Voor VRF-systemen worden de volgende correctiefactoren toegepast: