Gedaan met laden. U bevindt zich op: Invoer in de software: nieuwbouwproject (voor bouwaanvragen van 01-01-16 t.e.m 31-12-17) Invoer in de software: nieuwbouwproject

Invoer in de software: nieuwbouwproject (voor bouwaanvragen van 01-01-16 t.e.m 31-12-17)

Geldig voor bouwaanvragen van 01.01.2016 tot 31.12.2017 Bekijk tijdslijn

EPB-software 3G: invoer ketel voor warm tapwater

  • Stap 1

    Maak systeem voor sanitair warm water aan.

    Maak onder de knoop ‘Sanitair warm water’ een systeem voor sanitair warm water aan.

  • Stap 2

    Geef de opwekker in

    Geef op het tabblad ‘Warmteopwekkingssystemen’ de opwekker in. Voor een ketel is dit ‘Verbrandingstoestel voor Sanitair Warm tapWater (SWW)’ bij ‘Soort toestel’.

  • Stap 3

    Vul de vragen in het vak ‘toepassing van de Ecodesign richtlijn’ in

    Op basis hiervan bepaalt de software of het toestel onder Ecodesign valt. In welke gevallen u moet aangeven of er warmteopslag is, vindt u bij invoergegevens EPB-software. Meer informatie over wanneer een toestel onder Ecodesign valt, vindt u op de pagina Warm tapwater en Ecodesign.

  • Stap 4

    Als het toestel onder een Ecodesign verordening valt: voer het capaciteitsprofiel en de energie-efficiëntie van het toestel in

    Als het toestel onder een Ecodesign verordening valt, voer het capaciteitsprofiel en de energie-efficiëntie van het toestel in, bepaald volgens die verordening. Voor toestellen met een vermogen ≤ 70 kW kunt u de energie-efficiëntieklasse invoeren als de energie-efficiëntie niet gekend is.

  • Stap 5

    Als het toestel niet onder een Ecodesign verordening valt: voer het vermogen van de opwekker en de eventuele opslag in

    Als het toestel niet onder een Ecodesign verordening valt, wordt een vaste waarde voor het product van het opslag- en bepaald op basis van het type toestel. Hier moet u alleen nog het vermogen van de opwekker en de eventuele opslag invoeren.

EPB-software 3G: invoer ketel voor ruimteverwarming

  • Stap 1

    Onder de knoop ’Verwarming’ kunt u een ketel voor ruimteverwarming invoeren.

  • Stap 2

    Kies bij ‘soort toestel’ voor ‘niet-condenserende waterketel’ of ‘condenserende waterketel’.

    Kies bij ‘soort toestel’ voor ‘niet-condenserende waterketel’ of ‘condenserende waterketel’. Geef hieronder de energiedrager van het toestel in.

  • Stap 3

    Als u niet beschikt over het deellastrendement of de temperatuur waarbij dit rendement werd bepaald.

    Als u niet beschikt over het deellastrendement of de temperatuur waarbij dit rendement werd bepaald vink ‘Ja’ aan bij ‘Waarde bij ontstentenis voor het rendement’

  • Stap 4

    Als de ketel binnen het beschermde volume staat.

    Als de ketel binnen het beschermde volume staat, vink ‘Neen’ aan bij ‘Het toestel staat buiten het ’.

  • Stap 5

    Als de ketel niet uitgerust is met een regeling die de ketel permanent warm houdt.

    In het geval de ketel niet uitgerust is met een regeling die de ketel permanent warm houdt vink ‘Neen’ aan bij ‘De ketel wordt op temperatuur gehouden’. Meer informatie vindt u bij invoergegevens EPB-software.

  • Stap 6

    Als de ontwerpretourtemperatuur van het afgiftesysteem gekend is.

    Als de ontwerpretourtemperatuur van het afgiftesysteem gekend is, kunt u die ingeven op het tabblad ‘Afgiftesystemen’. Vink ‘Neen’ aan bij ‘Waarden bij ontstentenis voor de temperaturen’ en vul de vertrek- en retourtemperatuur in. Als deze temperatuur niet gekend is, wordt een waarde bij ontstentenis gebruikt op basis van het afgiftesysteem. Meer informatie vindt u bij Afgifte.

  • Stap 7

    Geef aan of het toestel een waakvlam, een ingebouwde ventilator en een elektronische regeling heeft.

    Deze velden worden gebruikt om het hulpenergieverbruik te bepalen.